Issued: 05-09-2020, forecaster: boonstra
KNMI - Disclaimer
Synoptische situatie:
Tussen een lagedrukgebied voor de kust van Noorwegen en een hogedrukgebied zuidwest van de Britse Eilanden wordt met een west- tot noordwestelijke stroming maritiem polaire lucht aangevoerd. Een bovenluchttrog met de koudste bovenlucht en meeste onstabiliteit boven het westen van Engeland trekt oostwaarts en passeert in de loop van de ochtend en begin van de middag. Aan de voorzijde van deze wat diepere hoogtetrog zijn enkele kortgolvige trogjes ontstaan. De eerste ligt boven het uiterste oosten en verlaat spoedig het land. Een tweede kortgolvige trog ligt tegen het noordwestelijk kustgebied. Na passage van de diepere hoogtetrog warmt de bovenlucht weer langzaam op en neemt de onstabiliteitsdiepte af. In de loop van de middag en in de nacht naar maandag ontstaat aan de grond een zwakke rug boven onze omgeving. Op maandagochtend en -middag passeert een inactief occlusierestant. Een N-Z georienteerd warmtefront bereikt het westen van de FIR in de loop van maandagavond.
Modelbeoordeling:
Modellen zijn consistent en bruikbaar. Uiteraard zijn er de gebruikelijke detailverschillen v.w.b. de timing en locatie van de buien, komende nacht ook deels veroorzaakt door kustconvergentie.
Wind(stoten):
Aan het begin van de nacht in het noordoosten van de FIR nog 6 Bft. Bij buien boven de Noordzee uitschieters tot 30 kn, overdag boven land in buien tot ca. 25 kn. Maandag in de loop van de middag en avond in het noordwesten van de FIR wederom toenemende kans op 6 Bft.
Bewolking:
In de polaire lucht convectieve bewolking Cu/Sc en op de troggen enkele TCu's/Cb's, toppen tot FL100-FL150. Tijdens passage van de diepere hoogtetrog neemt de onstabiliteitsdiepte tijdelijk toe naar ca. FL170. Bij de inactieve occlusie Sc/Ac. Op nadering van het warmtefront maandagmiddag en -avond Sc/Ac/Ci.
Zicht:
In de polaire lucht buiten buien uitstekende zichtcondities. Komende nacht dieper landinwaarts mogelijk nevel of een enkele mistbank. In de nacht naar maandag kan er op wat grotere schaal mist of een mistbank ontstaan.
Neerslag:
Bij de buien buiten de troggen CAPE tot hoogstens 100 J/kg, bij de troggen lokaal 200-400 J/kg. Schering is de gehele periode gering met 5-10 kn, convectieve modus is single cell, bij zwakke troglijntjes (en evt. kustconvergentie) soms wat meer geclusterd. Meeste buien voor de noordelijke helft van de FIR en de noordelijke helft van het land, zie ook bij bewolking.
Temperatuur:
Geen bijzonderheden.